Aantekeningen hoorcolleges 1-4 Inleiding media en communicatie

Welke drie basisbehoeften heeft een mens volgens de zelf-determinatie theorie? Noem ze en leg ze uit.

Antwoord: 1. De behoefte aan competentie: Dit is de behoefte om bekwaam te zijn en effectief te kunnen handelen. 2. De behoefte aan connectie/verbondenheid: Dit is de behoefte om interactie te hebben met andere mensen en je verbonden te voelen aan deze mensen. 3. De behoefte aan autonomie: Dit is de behoefte om vrijheid te hebben om je eigen keuzes te maken en zelf te weten hoe je je gedraagt.

Waarom kan het geven van een extrinsieke beloning, de vervulling van de behoefte van autonomie ondermijnen?

Antwoord: Als iemands gedrag wordt gecontroleerd/aangedreven door een extrinsieke beloning, dan voelen mensen zich minder autonoom en is hun intrinsieke motivatie verdwenen.

Op welke vier manieren kun je extern gemotiveerd zijn?

Antwoord: 1. Extern gereguleerd 2. Geïntrojecteerde regulatie 3. Geïdentificeerde regulatie 4. Geïntegreerde regulatie

Er zijn vier soorten manieren waarop je extrinsiek gemotiveerd kan zijn. Welke daarvan zit het dichtstbij intrinsieke motivatie?

Antwoord: Geïntegreerde regulatie

Wat is het verschil tussen de gecodeerde betekenis van woorden en de niet-gecodeerde betekenis van woorden?

Antwoord: Gecodeerde betekenis: De letterlijke betekenis van woorden en over hoe ze kunnen worden gecombineerd met andere woorden om zo te zorgen voor een zinsbetekenis. Niet-gecodeerde betekenis: Pragmatische principes zorgen ervoor dat een luisteraar soms andere en rijkere interpretaties kunnen geven aan een woord.

Welke vier ‘maxims’ zijn er door Paul Grice bedacht?

Antwoord: - Kwaliteit - Relevantie - Kwantiteit - Manier

Wat is het samenwerkingsbeginsel?

Antwoord: Maak je gespreksbijdrage zo dat die, op de plaats waar je hem uit, voldoet aan de (impliciet of expliciet) overeengekomen doelen van het gesprek waaraan je deelneemt.

Van welke twee factoren hangt de relevantie van een uitspraak af volgens de relevantietheorie?

Antwoord: 1. De mate waarin onze kennis toeneemt (effect) 2. Het gemakt waarmee we die kennis-toename kunnen realiseren (bijv. boeken die veel kennis geven over wat je wil weten en ook makkelijk te begrijpen zijn, zoals ‘neuroscience for dummies’ is relevanter dan ‘fundamental neuroscience’.

Hoe verhouden extrinsieke en intrinsieke doelen zich tot elkaar en hoe uit zich dit?

Antwoord: Mensen die hun intrinsieke doelen niet kunnen verwezenlijken gaan op zoek naar extrinsieke doelen die ze wel kunnen verwezenlijken, maar dat gaat niet naar het geluk / de voldoening die intrinsieke doelen kunnen geven.

Wat is een voorbeeld van een extrinsiek doel?

Antwoord: Mogelijk antwoord: geld verdienen